Niderlandzki Lingua Com

 0    51 adatlap    karoltabaka
letöltés mp3 Nyomtatás játszik ellenőrizze magát
 
kérdés válasz
Są serpentyny i muzyka.
kezdjen tanulni
Er zijn slingers en muziek.
Na torcie jest osiem świec.
kezdjen tanulni
Op de taart staan acht kaarsjes.
Marjan otrzymał książkę i markery.
kezdjen tanulni
Marjan heeft een boek en stiften gekregen.
Ciasto jest bardzo słodkie.
kezdjen tanulni
De taart is lekker zoet.
Kto odwiedza?
kezdjen tanulni
Wie zijn er op bezoek?
Ile lat ma jego córka?
kezdjen tanulni
Hoe oud wordt zijn dochter?
Chciałbym Cię przedstawić mojej rodzinie.
kezdjen tanulni
Graag zou ik jullie voor willen stellen aan mijn familie.
Są małżeństwem od ponad dziesięciu lat.
kezdjen tanulni
Zij zijn samen al meer dan tien jaar getrouwd.
Jest bardzo podobny do mnie.
kezdjen tanulni
Hij lijkt veel op mij.
Z drugiej strony Robert nie ma, bo ma zielone oczy.
kezdjen tanulni
Robert daarentegen niet, dat komt omdat hij groene ogen heeft.
Becky ma trzy lata i ma brązowe futro.
kezdjen tanulni
Becky is drie jaar en heeft een bruine vacht.
Często poluje na króliki.
kezdjen tanulni
Vaak jaagt zij op konijnen.
O czym Becky pisze o najlepszych?
kezdjen tanulni
Wat omschrijft Becky het beste?
Jaka cecha charakteru Michaela jest wymieniona?
kezdjen tanulni
Welke karaktereigenschap van Michael wordt genoemd?
Który członek rodziny jest najbardziej podobny do Stelli?
kezdjen tanulni
Welk familielid heeft veel van Stella weg?
Mój ojciec jest rolnikiem. Moja matka jest rolnikiem.
kezdjen tanulni
Mijn vader is boer. Mijn moeder is boerin.
Gospodarstwo to dom otoczony dużą ilością trawy.
kezdjen tanulni
Een boerderij is een huis met heel veel gras erom heen.
Trawę nazywamy łąką.
kezdjen tanulni
Dat gras noemen we een weiland.
Codziennie wstaję o piątej, aby z ojcem doić krowy.
kezdjen tanulni
Elke dag sta ik al om 5 uur op om samen met mijn vader de koeien te melken.
Jednak w przyszłości chcę też zostać rolnikiem.
kezdjen tanulni
Toch wil ik later ook boer worden.
Chcę zrobić masło i ser z mleka moich krów i je sprzedać.
kezdjen tanulni
Met de melk van mijn koeien wil ik boter en kaas maken en die verkopen.
Wiadomo, że matki uwielbiają chodzić na zakupy z córkami.
kezdjen tanulni
Het is bekend dat moeders graag gaan winkelen met hun dochters.
Rodzina ma kolejną córkę i nazywa się Marjolein.
kezdjen tanulni
Het gezin telt nog een dochter en zij heet Marjolein.
Ta córka nie lubi chodzić na zakupy i postanawia spędzić popołudnie w domu.
kezdjen tanulni
Deze dochter gaat niet graag winkelen en kiest bij een middagje shoppen ervoor om thuis te blijven.
Wolałaby raczej być na korcie tenisowym niż w przymierzalni!
kezdjen tanulni
Veel liever staat ze op de tennisbaan dan in een pashokje!
Matka i córka wkrótce znów wyruszą w trasę, aby kupić nowe ubrania na święta.
kezdjen tanulni
Moeder en dochter gaan binnenkort weer eens op pad om nieuwe kleding voor de feestdagen aan te schaffen.
W grudniu w mieście są dodatkowe późne zakupy, w mieście gdzie zawsze robią zakupy.
kezdjen tanulni
Er zijn extra koopavonden in december in de stad waar ze altijd winkelen.
Oprócz popołudniowej sesji zakupowej lubią ją wykorzystywać na dodatkowe zakupy.
kezdjen tanulni
Naast een shopsessie ’s middags, maken ze daar graag gebruik van voor de extra inkopen.
Jadą samochodem do dużego garażu na obrzeżach miasta, a następnie wsiadają do autobusu, aby wysiąść blisko sklepów w centrum.
kezdjen tanulni
Ze rijden met de auto naar een grote parkeergarage aan de rand van de stad en nemen dan de bus om dichtbij de winkels in het centrum uit te stappen.
Parking w centrum jest bardzo drogi, a do miasta rowerem jest za daleko.
kezdjen tanulni
Parkeren is namelijk erg duur in het centrum en het is te ver om met de fiets naar de stad te gaan.
W jego herbacie zawsze są dwie kostki cukru.
kezdjen tanulni
Er zitten altijd twee klontjes suiker in zijn thee.
Codziennie rano jedzą razem śniadanie między siódmą a ósmą. Na przemian płatki zbożowe i kanapki.
kezdjen tanulni
Samen ontbijten ze elke ochtend tussen zeven en acht uur. Ze wisselen af tussen ontbijtgranen en boterhammen.
Ona nie lubi sera.
kezdjen tanulni
Zij lust geen kaas.
Każdy z nich bierze też jogurt z kawałkami truskawek.
kezdjen tanulni
Ze nemen ook elk een yoghurt met stukjes aardbeien in.
Po śniadaniu Nele bierze prysznic, a Karel czyta gazetę. Robi to po oczyszczeniu stołu.
kezdjen tanulni
Na het ontbijt gaat Nele douchen en leest Karel de krant. Dat doet hij nadat hij de tafel heeft afgeruimd.
Rynek jest ruchliwy i przytulny.
kezdjen tanulni
Op de markt is het druk en gezellig.
Frank wręcza mu banknot 10 euro.
kezdjen tanulni
Frank geeft hem het biljet van tien euro.
Wkłada warzywa i owoce do dużego worka.
kezdjen tanulni
Hij stopt de groenten en het fruit in de grote tas.
Ryba leży na tacach na lodzie. Lód utrzymuje świeżość ryb.
kezdjen tanulni
De vis ligt op ijs in bakken. Het ijs houdt de vis vers.
Dalej sprzedawca na targu sprzedaje buty.
kezdjen tanulni
Verderop verkoopt een marktkoopman schoenen.
Potem pieniądze się kończą i Frank wraca do domu.
kezdjen tanulni
Dan is het geld op en gaat Frank weer naar huis.
W drodze do domu zjada kilka ciastek.
kezdjen tanulni
Onderweg naar huis eet hij alvast een paar koekjes op.
On jest ze Szwecji i wielokrotnie był na wakacjach. Po raz drugi przebywa na wakacjach w Holandii.
kezdjen tanulni
Hij komt uit Zweden en is al heel vaak op vakantie geweest. Hij is voor de tweede keer op vakantie in Nederland.
W Hadze są piękne plaże. Plaże Scheveningen i Kijkduin.
kezdjen tanulni
In Den Haag zijn mooie stranden. De stranden van Scheveningen en Kijkduin.
Johan zamierza napić się kawy na słonecznym tarasie w Kijkduin.
kezdjen tanulni
Johan gaat koffie drinken op een terras in de zon in Kijkduin.
W Hadze jest wiele do zobaczenia.
kezdjen tanulni
Er is veel te zien in Den Haag.
Po południu Johan idzie do Binnenhof. To tam działa rząd Holandii.
kezdjen tanulni
's Middags gaat Johan naar het Binnenhof. Daar werkt de regering van Nederland.
Obok Binnenhof znajduje się Mauritshuis. To jest muzeum.
kezdjen tanulni
Naast het Binnenhof is het Mauritshuis. Dat is een museum.
Na ścianach znajduje się wiele malowideł z okresu średniowiecza. Johan szczególnie lubi „Dziewczynę z perłą”. Został namalowany przez Johannesa Vermeera.
kezdjen tanulni
Er hangen heel veel schilderijen uit de middeleeuwen aan de muur. Vooral "Het Meisje Met De Parel" vindt Johan erg mooi. Dat werd geschilderd door Johannes Vermeer.
Johannes Vermeer był holenderskim malarzem. Johan lubi, że jego imię jest bardzo podobne do imienia malarza.
kezdjen tanulni
Johannes Vermeer was een Nederlandse schilder. Johan vindt het leuk dat zijn voornaam veel op de voornaam van de schilder lijkt.
W jakim nadmorskim kurorcie Johan odwiedza plażę?
kezdjen tanulni
In welke badplaats bezoekt Johan het strand?

Kommentár közzétételéhez be kell jelentkeznie.