szótár angol - holland

English - Nederlands, Vlaams

bite hollandul:

1. bijten bijten


bijten, beet, gebeten. De hond beet het kind in het been. De pitbull heeft het kind dood gebeten.
Blaffende honden bijten niet.

Holland szóbite„(bijten) készletekben:

de frequentste onregelmatige werkwoorden

2. beet beet



3. bijt


Bijt uw hond?
Een wolf bijt geen wolf.

4. hap


Ze namen van elke appel een hap.
Hij neemt een flinke hap.