szótár német - holland

Deutsch

-

Nederlands, Vlaams

haushalt hollandul:

1. begroting

Een reusachtig tekort op de federale begroting vergiftigt de Amerikaanse economie al vele jaren.

2. huishouden

Het is bij hen een huishouden van Jan Steen.

Het moet enorm moeilijk voor haar zijn het huishouden alleen te runnen na de scheiding.

A
Ä
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
Ö
P
Q
R
S
T
U
Ü
V
W
Z