→ Deutsch In 30 Tagen Les 4 Dialoog → A tanulás megkezdése / Letöltés MP3 Flashcards

kezdjen tanulni

letöltés mp3 Nyomtatás játszik ellenőrizze magát

kérdés		válasz
Martina introduceert het onderwerp van vandaag in haar Duitse les. kezdjen tanulni		Martina stellt in ihrem Deutschkurs das heutige Thema vor.
Vandaag praten we over onze families. kezdjen tanulni		Heute sprechen wir über unsere Familien.
Iedereen stelt zijn buurman een vraag over de familie. kezdjen tanulni		Jeder fragt seinen Nachbarn zur Familie.
Bijvoorbeeld: Hoe heet je vader? kezdjen tanulni		Zum Beispiel: Wie heißt dein Vater?
Of: Heb je broers of zussen? kezdjen tanulni		Oder: Hast du Geschwister?
O.K.? Dan beginnen we! kezdjen tanulni		O. K.? Dann los!
Heb je broers of zussen? kezdjen tanulni		Hast du Geschwister?
Ja, ik heb twee zussen. kezdjen tanulni		Ja, ich habe zwei Schwestern.
Hun namen zijn Julie en Camille. kezdjen tanulni		Ihre Namen sind Julie und Camille.
Hoe oud zijn ze? kezdjen tanulni		Und wie alt sind sie?
Camille is 21. kezdjen tanulni		Camille ist 21.
Maar Julie is nog jong. kezdjen tanulni		Aber Julie ist noch jung.
Ze is pas 14. kezdjen tanulni		Sie ist erst 14.
Heb jij ook een zus? kezdjen tanulni		Hast du auch eine Schwester?
Nee, ik heb geen zus. kezdjen tanulni		Nein, ich habe keine Schwester.
Ik heb een broer. kezdjen tanulni		Ich habe einen Bruder.
Hij heet Robert. kezdjen tanulni		Er heißt Robert.
Hij heeft al een zoon. kezdjen tanulni		Er hat schon einen Sohn.
Dan ben je dus tante! kezdjen tanulni		Dann bist du ja Tante!
Hoe oud is de zoon van Robert? kezdjen tanulni		Wie alt ist Roberts Sohn?
Hij is één jaar oud. kezdjen tanulni		Er ist ein Jahr alt.
Hij is erg lief en zo klein. kezdjen tanulni		Er ist sehr süß und so klein.
Wat doet je vader voor werk? kezdjen tanulni		Was ist dein Vater von Beruf?
Mijn vader is architect. kezdjen tanulni		Mein Vater ist Architekt.
Hij werkt heel veel. kezdjen tanulni		Er arbeitet sehr viel.
Mijn moeder werkt in een kleuterschool. kezdjen tanulni		Meine Mutter arbeitet in einem Kindergarten.
Wat doen jouw ouders? kezdjen tanulni		Was machen deine Eltern?
Mijn vader is advocaat. kezdjen tanulni		Mein Vater ist Rechtsanwalt.
Mijn moeder werkt niet meer. kezdjen tanulni		Meine Mutter arbeitet nicht mehr.
Ze bezoekt nu vaak haar kleinzoon. kezdjen tanulni		Sie besucht jetzt sehr oft ihren Enkel.
De vrouw van Robert vindt dat fijn. kezdjen tanulni		Roberts Frau mag das.
Ze heeft meer tijd voor zichzelf. kezdjen tanulni		Sie hat mehr Zeit für sich.
Dan zijn ze allebei gelukkig. kezdjen tanulni		Dann sind beide glücklich.
Zijn jullie klaar? kezdjen tanulni		Seid ihr fertig?
Jullie doen het allemaal echt goed! kezdjen tanulni		Ihr macht das alle wirklich gut!
Ik ben erg tevreden. kezdjen tanulni		Ich bin sehr zufrieden.

Deutsch in 30 Tagen les 4 dialoog

Kommentár közzétételéhez be kell jelentkeznie.

több