czasowniki nieregularne 2

 0    10 adatlap    Mariusz321
letöltés mp3 Nyomtatás játszik ellenőrizze magát
 
kérdés válasz
wiązać
kezdjen tanulni
binden, bond, bonden, heeft gebonden
okazać się
kezdjen tanulni
blijken, bleek, bleken, is gebleken
zostać
kezdjen tanulni
blijven, bleef, bleven, is gebleven
przerwać
kezdjen tanulni
breken, brak, braken, heeft gebroken
wziąć ze sobą
kezdjen tanulni
brengen, bracht, brachten, heeft gebracht
zgiąć
kezdjen tanulni
buigen, boog, bogen, heeft gebogen
myśleć
kezdjen tanulni
denken, dacht, dachten, heeft gedacht
robić
kezdjen tanulni
doen, deed, deden, heeft gedaan
nosić
kezdjen tanulni
dragen, droeg, droechen, heeft gedragen
pić
kezdjen tanulni
drinken, dronk, dronken, heeft gedronken

Kommentár közzétételéhez be kell jelentkeznie.