czas przeszły

 0    118 adatlap    Paulina ika
letöltés mp3 Nyomtatás játszik ellenőrizze magát
 
kérdés Nederlands, Vlaams válasz Nederlands, Vlaams
Aankomen
kezdjen tanulni
Zijn aangekomen
kwamen aan
kwam aan
Aantrekken
kezdjen tanulni
Hebben aangetrokken
trokken aan
trok aan
Aanvragen
kezdjen tanulni
Hebben aangevraagd
vroegen aan
vroeg aan
Aanwijzen
kezdjen tanulni
Hebben aangewezen
wezen aan
wees aan
Afspreken
kezdjen tanulni
Hebben afgesproken
spraken af
sprak af
Bakken
kezdjen tanulni
Hebben gebakken
bakten
bakte
Bedenken
kezdjen tanulni
Hebben bedacht
bedachten
bedacht
Beginnen
kezdjen tanulni
Zijn begonnen
begonnen
begon
Begrijpen
kezdjen tanulni
Hebben begrepen
begrepen
begreep
Beschrijven
kezdjen tanulni
Hebben beschreven
beschreven
beschreef
Besluiten
kezdjen tanulni
Hebben besloten
besloten
besloot
Bespreken
kezdjen tanulni
Hebben besproken
bespraken
besprak
Bestaan
kezdjen tanulni
Hebben bestaan
bestonden
bestond
Bevallen
kezdjen tanulni
zijn bevallen
bevielen
beviel
Bewegen
kezdjen tanulni
Hebben bewogen
bewogen
bewoog
Bezoeken
kezdjen tanulni
Hebben bezocht
bezochten
bezocht
Bieden
kezdjen tanulni
Hebben geboden
boden
bood
Bijten
kezdjen tanulni
hebben gebeten
beten
beet
Binnenkomen
kezdjen tanulni
zijn binnengekomen
kwamen binnen
kwam binnen
Blijven
kezdjen tanulni
Zijn gebleven
bleven
bleef
Breken
kezdjen tanulni
hebben gebroken
braken
brak
Brengen
kezdjen tanulni
hebben gebracht
brachten
bracht
Denken
kezdjen tanulni
hebben gedacht
dachten
dacht
Doen
kezdjen tanulni
hebben gedaan
deden
deed
Doorgaan
kezdjen tanulni
zijn doorgegaan
gingen door
ging door
doorgeven
kezdjen tanulni
hebben doorgegeven
gaven door
gaf door
Dragen
kezdjen tanulni
hebben gedragen
droegen
droeg
Drinken
kezdjen tanulni
hebben gedronken
dronken
dronk
eten
kezdjen tanulni
hebben gegeten
aten
at
gaan
kezdjen tanulni
zijn gegaan
gingen
ging
genieten
kezdjen tanulni
hebben genoten
genoten
genoot
geven
kezdjen tanulni
hebben gegeven
gaven
gaf
hangen
kezdjen tanulni
hebben gehangen
hingen
hing
Hebben
kezdjen tanulni
Hebben gehad
hadden
had
Helpen
kezdjen tanulni
Hebben geholpen
hielpen
hielp
Houden
kezdjen tanulni
hebben gehouden
hielden
hield
inschrijven
kezdjen tanulni
Hebben ingeschreven
schreven in
schreef in
Kiezen
kezdjen tanulni
Hebben gekozen
kozen
koos
Kijken
kezdjen tanulni
hebben gekeken
keken
keek
Komen
kezdjen tanulni
zijn gekomen
kwamen
kwam
Kopen
kezdjen tanulni
hebben gekocht
kochten
kocht
Krijgen
kezdjen tanulni
Hebben gekregen
kregen
kreeg
Kunnen
kezdjen tanulni
hebben gekund
konden
kon
Lachen
kezdjen tanulni
hebben gelachen
lachten
lachte
Laten
kezdjen tanulni
hebben gelaten
lieten
liet
Lesgeven
kezdjen tanulni
hebben lesgegeven
gaven les
gaf les
Lezen
kezdjen tanulni
hebben gelezen
lazen
las
liggen
kezdjen tanulni
hebben gelegen
lagen
lag
lopen
kezdjen tanulni
zijn gelopen
liepen
liep
meenemen
kezdjen tanulni
hebben meegenomen
namen mee
nam mee
meten
kezdjen tanulni
Hebben gemeten
maten
mat
Klinken
kezdjen tanulni
klonk
klonken
Heten
kezdjen tanulni
Heette
heetten
Hoeven
kezdjen tanulni
hoefde
hoefden
eruitzien
kezdjen tanulni
zag eruit
zagen eruit
moeten
kezdjen tanulni
moest
mogen
kezdjen tanulni
mocht
nemen
kezdjen tanulni
hebben genomen
namen
nam
omgaan
kezdjen tanulni
zijn omgegaan
gingen om
ging om
onthouden
kezdjen tanulni
hebben onthouden
onthielden
onthield
ontvangen
kezdjen tanulni
hebben ontvangen
ontvingen
ontving
ophangen
kezdjen tanulni
hebben opgehangen
hingen op
hing op
opnemen
kezdjen tanulni
hebben opgenomen
namen op
nam op
opstaan
kezdjen tanulni
zijn opgestaan
stonden op
stond op
opzoeken
kezdjen tanulni
hebben opgezocht
zochten op
zocht op
overlijden
kezdjen tanulni
zijn overleden
overleden
overleed
oversteken
kezdjen tanulni
zijn overgestoken
staken over
stak over
rijden
kezdjen tanulni
hebben gereden
reden
reed
roepen
kezdjen tanulni
hebben geroepen
riepen
riep
ruiken
kezdjen tanulni
hebben geroken
roken
rook
scheiden
kezdjen tanulni
zijn gescheiden
scheidden
scheidde
schijnen
kezdjen tanulni
scheen
schenen
schrijven
kezdjen tanulni
hebben geschreven
schreven
schreef
schrikken
kezdjen tanulni
zijn geschrokken
schrokken
schrok
slaan
kezdjen tanulni
hebben geslagen
sloegen
sloeg
slapen
kezdjen tanulni
hebben geslapen
sliepen
sliep
sluiten
kezdjen tanulni
hebben/ zijn gesloten
sloot
snijden
kezdjen tanulni
hebben gesneden
sneed
spreken
kezdjen tanulni
hebben gesproken
sprak
springen
kezdjen tanulni
hebben /zijn gesprongen
sprongen
sprong
staan
kezdjen tanulni
hebben gestaan
stonden
stond
stelen
kezdjen tanulni
hebben gestolen
stalen
stal
sterven
kezdjen tanulni
zijn gestorven
stierven
stierf
stinken
kezdjen tanulni
stonk
stonken
strijken
kezdjen tanulni
hebben gestreken
streken
streek
trekken
kezdjen tanulni
hebben getrokken
trokken
trok
uitgaan
kezdjen tanulni
zijn uitgegaan
gingen uit
ging uit
uitzoek
kezdjen tanulni
hebben uitgezocht
zochten uit
zocht uit
vallen
kezdjen tanulni
zijn gevallen
vielen
viel
vangen
kezdjen tanulni
hebben gevangen
vingen
ving
varen
kezdjen tanulni
hebben / zijn gevaren
voeren
vasthouden
kezdjen tanulni
hebben vastgehouden
hielden vast
hield vast
vechten
kezdjen tanulni
hebben gevochten
vochten
vocht
verbieden
kezdjen tanulni
hebben verboden
verbood
vergeten
kezdjen tanulni
zijn vergeten
vergat
verkopen
kezdjen tanulni
hebben verkocht
vergat
verliezen
kezdjen tanulni
hebben / zijn verloren
verloor
verstaan
kezdjen tanulni
hebben verstaan
verstond
vertrekken
kezdjen tanulni
zijn vertrokken
vertrok
vinden
kezdjen tanulni
hebben gevonden
vond
vragen
kezdjen tanulni
hebben gevraagd
vroeg
vriezen
kezdjen tanulni
het heeft gevroren
vroren
vroor
wassen
kezdjen tanulni
hebben gewassen
waste
wegen
kezdjen tanulni
hebben gewogen
woog
weggaan
kezdjen tanulni
zijn weggegaan
ging weg
weten
kezdjen tanulni
hebben geweten
wist
winnen
kezdjen tanulni
hebben gewonnen
won
worden
kezdjen tanulni
zijn geworden
werd
zeggen
kezdjen tanulni
hebben gezegd
zeiden
zei
zien
kezdjen tanulni
hebben gezegd
zagen
zag
zijn
kezdjen tanulni
zijn geweest
waren
was
zingen
kezdjen tanulni
hebben gezien
zagen
zag
zingen
kezdjen tanulni
hebben gezongen
zong
zitten
kezdjen tanulni
hebben gezeten
zaten
zat
zoeken
kezdjen tanulni
hebben gezocht
zaten
zat
zoeken
kezdjen tanulni
hebben gezocht
zochten
zocht
zullen
kezdjen tanulni
zou
zouden
zwemmen
kezdjen tanulni
hebben / zijn gezwommen
zwommen
zwom

Kommentár közzétételéhez be kell jelentkeznie.