A1+_czasowniki przeszłe część 3

 0    60 adatlap    JakubSzczepanski
letöltés mp3 Nyomtatás játszik ellenőrizze magát
 
kérdés válasz
zaczynać się
kezdjen tanulni
beginnen / begon - begonnen / (z) begonnen
wynikać, okazywać się
kezdjen tanulni
blijken / bleek - bleken / (z) gebleken
zostać
kezdjen tanulni
blijven / bleef - bleven / (z) gebleven
smażyć
kezdjen tanulni
braden / braadde - braadden / (h) gebraden
łamać
kezdjen tanulni
breken / brak - braken / (h) gebroken
przynieść
kezdjen tanulni
brengen / bracht - brachten/ (h) gebracht
myśleć
kezdjen tanulni
denken / dacht - dachten / (h) gedacht
robić
kezdjen tanulni
doen / deed - deden / (h) gedaan
nosić
kezdjen tanulni
dragen / droeg - droegen / (h) gedragen
pić
kezdjen tanulni
drinken / dronk - dronken / (h) gedronken
zmuszać
kezdjen tanulni
dwingen / dwong - dwongen / (h) gedwongen
jeść
kezdjen tanulni
eten / at - aten / (h) gegeten
iść
kezdjen tanulni
gaan / ging - gingen / (z) gegaan
rozkoszować się
kezdjen tanulni
genieten / genoot - genoten / (h) genoten
dawać
kezdjen tanulni
geven / gaf - gaven / (h) gegeven
mieć
kezdjen tanulni
hebben / had - hadden / (h) gehad
pomagać
kezdjen tanulni
helpen / hielp - hielpen / (h) geholpen
nazywać się
kezdjen tanulni
heten / heette - heetten / (h) geheten
trzymać
kezdjen tanulni
houden / hield - hielden / (h) gehouden
wybierać
kezdjen tanulni
kiezen / koos - kozen / (h) gekozen
patrzeć
kezdjen tanulni
kijken / keek - keken / (h) gekeken
wspinać się
kezdjen tanulni
klimmen / klom - klommen / (h/z) geklommen
brzmieć
kezdjen tanulni
klinken / klonk - klonken / (h) geklonken
przyjść
kezdjen tanulni
komen / kwam - kwamen / (z) gekomen
kupić
kezdjen tanulni
kopen / kocht - kochten / (h) gekocht
dostać
kezdjen tanulni
krijgen / kreeg - kregen / (h) gekregen
móc potrafić
kezdjen tanulni
kunnen / kon - konden / (h) gekund
śmiać się
kezdjen tanulni
lachen / lachte - lachten / (h) gelachen
ładować
kezdjen tanulni
laden / laadde - laadden / (h) geladen
zostawić, pozwolić
kezdjen tanulni
laten / liet - lieten / (h) gelaten
czytać
kezdjen tanulni
lezen / las - lazen / (h) gelezen
kłamać
kezdjen tanulni
liegen / loog - logen / (h) gelogen
leżeć
kezdjen tanulni
liggen / lag - lagen / (h) gelegen
cierpieć
kezdjen tanulni
lijden / leed - leden / (h) geleden
wydawać się
kezdjen tanulni
lijken / leek - leken / (h) geleken
chodzić
kezdjen tanulni
lopen / liep - liepen / (h/z) gelopen
musieć
kezdjen tanulni
moeten / moest - moesten / (h) gemoeten
móc/mieć pozwolenie
kezdjen tanulni
mogen / mocht - mochten / (h) gemogen
wziać
kezdjen tanulni
nemen / nam - namen / (h) genomen
jeśc sniadanie
kezdjen tanulni
ontbijten / ontbeet - ontbeten / (h) ontbeten
umierać
kezdjen tanulni
overlijden / overleed - overleden / (z) overleden
rozdzielać / rozwodzić się
kezdjen tanulni
scheiden / scheidde - scheidden / (z/h) gescheiden
nalać, podarować
kezdjen tanulni
schenken / schonk - schonken / (h) geschonken
pisać
kezdjen tanulni
schrijven / schreef - schreven / (h) geschreven
przestraszyć się
kezdjen tanulni
schrikken / schrok - schrokken / (z) geschrokken
bić
kezdjen tanulni
slaan / sloeg -sloegen / (h) geslagen
spać
kezdjen tanulni
slapen / sliep - sliepen / (h) geslapen
zamykać
kezdjen tanulni
sluiten / sloot - sloten / (h) gesloten
kroić
kezdjen tanulni
snijden / sneed - sneden / (h) gesneden
mówić rozmawiać
kezdjen tanulni
spreken / sprak - spraken / (h) gesproken
skakać
kezdjen tanulni
springen / sprong - sprongen / (z/h) gesprongen
stać
kezdjen tanulni
staan / stond - stonden / (h) gestaan
umierać
kezdjen tanulni
sterven / stierf - stierven / (z) gestorven
śmierdzieć
kezdjen tanulni
stinken / stonk - stonken / (h) gestonken
ciągnąć
kezdjen tanulni
trekken / trok - trokken / (z/h) getrokken
upaść
kezdjen tanulni
vallen / viel -vielen / (z) gevallen
złapać
kezdjen tanulni
vangen / ving - vingen / (h) gevangen
zniknąć
kezdjen tanulni
verdwijnen / verdween - verdwenen / (z) verdwenen
zapomnieć
kezdjen tanulni
vergeten / vergat - vergaten / (z/h) vergeten
stracić/zgubić
kezdjen tanulni
verliezen / verloor - verloren / (z/h) verloren

Kommentár közzétételéhez be kell jelentkeznie.